Interview met Bob Janssen, GroenGoed-deelnemer op de Tuin op Hofbogen.*
Door Seifu Kabo
Stoppen met klagen, zelf iets doen
Dit is het verhaal van Bob Janssen—Bob de onkruidverdelger—zoals hij bekend staat onder collega GroenGoed vrijwilligers.
Wat beweegt de 74-jarige echtgenoot en vader om wekelijks te spelen met de aarde, bloemen, bomen en paardenmest in de tuin van GroenGoed, gelegen in het hart van Rotterdam?
Bob werd geboren in Amsterdam, zoon van een Duitse moeder die in 1932 naar Nederland vluchtte en een Nederlandse biochemicus als vader.
Opgeleid als elektrotechnisch ingenieur, is Bob een van de techneuten die in de jaren negentig tot zijn pensioen (2011) een belangrijke rol speelde bij het opzetten van de internetinfrastructuur in ons land. De laatste 18 jaar van zijn werkzame leven bracht hij door bij KPN, waar hij werkzaam was als projectmanager op de R&D afdeling.
Bob en zijn vrouw zijn meer dan 40 jaar samen, het grootste deel van die periode in Rotterdam. De laatste 24 jaar wonen zij in een appartementencomplex naast de Hofbogen met uitzicht op de tuin vanaf het terras op de 10e verdieping van hun appartement.
“Ik ben hier al heel lang, heb alles gezien. Ik was hier toen de NS-trein overging naar Randstad Rail en weer later toen ook die verdween. Ik gebruikte hem regelmatig om naar mijn werk te gaan, in Den Haag.”
Rotterdammers hebben allerlei manieren en mogelijkheden om waarde terug te geven aan hun stad, waarom koos Bob om bij GroenGoed aan de slag te gaan?
Ik was net gepensioneerd. Nou ja, ik mopper wel eens over mijn buurt, maar ik moest zelf ook maar eens gaan bijdragen. Ik wilde ophouden met klagen en zelf iets doen. Ik ging ruim drie jaar geleden naar de projectorganisatie van de Hofbogen om te bekijken wat er mogelijk is. Toevallig waren ze op zoek naar vrijwilligers om de tuin op het voormalige station te starten.
De nabijheid van de tuin was niet de enige reden voor Bob om naar de Hofbogen tuin te komen.
“Ik besloot mee te doen omdat ik graag met planten bezig ben. Het was nieuw voor me, maar voor mij ook heel belangrijk. Bovendien was ik het helemaal eens met de doelstellingen van GroenGoed toen ik erachter kwam waar ze mee bezig waren.”
Toen hij eenmaal besloot met GroenGoed in zee te gaan, was de nabijheid van Hofbogen een voor de hand liggende keuze. In zijn eigen woorden:
“Wie heeft er een volkstuin voor de deur? Ik heb het gevoel dat ik aan een park woon. Het lag vlak naast mijn huis. Ook wilde ik graag een buitenactiviteit doen waarbij ik mijn lichaam kon gebruiken.”
Gezond, Milieu-Educatief en Sociaal
Bob is niet met tuinieren begonnen, omdat hij er ervaring mee heeft, en hij heeft ook geen tuin bij zijn appartement op de 10e verdieping. Hij onderstreept vaak de vrijheid die hij in de Hofbogen tuin heeft om te doen wat hij wil, en de kennis die hij van GroenGoed-coördinatoren heeft gekregen over planten, bloemen en een gezonde levensstijl. In zijn antwoord op de volgende vraag legt Bob uit waarom hij met GroenGoed blijft samenwerken en al meer dan drie jaar vrijwilliger is in dezelfde tuin:
Ik heb gehoord dat de andere tuinen meer gaan over het kweken van gewassen en groenten. Ik ben meer geïnteresseerd in het versterken van de bomen en struiken. Met veel liefde wordt gewerkt aan het gezond, schoon en mooi houden van de tuin. Jarenlang was ik omringd door nerds die veel weten over een bepaald technisch gebied. Ik blijf naar de tuin komen omdat ik hier allerlei soorten mensen ontmoet. Het is heel divers, mensen komen hier van alle achtergronden, uit alle culturen, en alle talen en dat vind ik leuk.
Hoe ziet je dag in de Tuin op Hofbogen eruit?
Lachend: “Nou, ik ben de onkruidverdelger. ”Meestal luister ik naar Hilde en Lenka (de coördinatoren) wat het plan is voor de dag. Als het bomen snoeien is, sta ik vooraan in de rij, omdat ik dat erg leuk vind. Anders doe ik wat er van me gevraagd wordt: dat kan zijn mest of water geven aan de planten als ze dat nodig hebben, of ongewenst onkruid verwijderen.
Volgens Bob heeft stadstuinieren een gezondheids-, milieu-, educatief en sociaal belang voor zowel de vrijwilligers, de bezoekers van de tuin als de bewoners van de stad. Leren over planten, gewassen en groenten, was tenslotte zijn verwachting.
Ja, het is geen raketwetenschap, maar wel heel belangrijk: voor het milieu, voor de gezondheid van de vrijwilligers en ook om de jeugd (hij wijst naar de tafel aan de overkant, waar leerlingen van de MVO-school aan de overkant van de weg zitten) en andere stadsmensen iets bij te brengen: ze kunnen naar onze ‘showroom’ komen en zien hoe het planten in zijn werk gaat.
Impact op de stad
Is het GroenGoed gelukt om impact te hebben op de stadsnatuur, Rotterdammers en vooral de ziel van haar vrijwilligers? Jazeker, vindt Bob.
Het is hier inderdaad heel divers, allerlei soorten mensen, uit alle culturen, alle talen…dat vind ik ook mooi. Ik vind het belangrijk om iets dat mooi is levend te houden. Het initiatief van GroenGoed moet gesteund worden, zij brengen mensen bij elkaar, mensen zoals ik, die minder met elkaar in contact zijn. Hier, in de tuin, is het als samen koken en eten. Voor mij, zeker in deze COVID-19 tijd, is contact maken het belangrijkst. Sommige deelnemers komen hier gewoon om andere mensen te zien en een gesprek te hebben.
Volgens Bob, heeft COVID-19 het leven voor veel mensen moeilijker gemaakt, en Rotterdammers zijn geen uitzondering. Vooral voor mensen met een laag inkomen en mensen die in een sociaal isolement leven.
Bob is van mening dat zowel de omvang als de kwaliteit van zijn contacten in de afgelopen drie jaar is toegenomen.
Er is heel veel vertrouwen in elkaar op de tuin. Ik vind het heel fijn dat mensen open zijn en veel over zichzelf vertellen. Ik heb mijn sociale netwerk flink vergroot door de tuin. We praten niet alleen in overvloed, maar ook over gevoelige en persoonlijke onderwerpen. Tegenwoordig voelen we ons steeds meer op ons gemak bij elkaar en delen mensen dingen die men misschien te persoonlijk vindt. Als we elkaar in de tuin ontmoeten, voel ik me vrij om over mijn gezondheid te praten. Ik heb bijvoorbeeld een chronisch gezondheidsprobleem en er zijn mensen met een soortgelijk verhaal. Ik heb de levensverhalen van mensen gehoord en als ze me vragen naar mijn ziekte, praten we er in detail over. Sommigen van ons hebben een soortgelijk verhaal. Dat is heel fijn.
Bob heeft met veel mensen in de buurt contact.
Mijn contacten beperken zich niet tot de mensen die in de tuin werken. Ik ontmoet ook mensen uit de buurt. Velen van hen weten inmiddels dat ik heel actief en betrokken ben bij de tuin. Zeker nu de gemeente bezig is met een nieuw ontwerp- en bouwplan voor Hofbogen. Omdat het plan gevolgen kan hebben voor de tuin, houd ik mezelf op de hoogte. Ik heb wel regelmatig contact met vertegenwoordigers van de buurt. Ik kende die mensen niet allemaal, maar nu wel, ik heb ze hier in de tuin ontmoet. We praten bijvoorbeeld over het nieuwe plan van de stad en het verwachte lawaai. We denken dat deze plannen de bestaande geluidsoverlast in onze buurt zullen verergeren. Ik heb veel ervaring met deze kwesties en probeer te overleggen wanneer ik kan en probeer proactief te zijn.
juni 2021 Rotterdam.
* Dit is het eerste interview met GroenGoed-deelnemers in een reeks over de betekenis van tuinieren. GroenGoed is continu bezig te laten zien welke waarde buurtmoestuinen hebben voor de stad en de wereld. Groen is goed! Maar hoe goed? Dat wordt voor een belangrijk deel bepaald door de manier waarop een tuin (en samen voedsel verbouwen) betekenis krijgt in het leven van deelnemers en omwonenden. Op buurtmoestuinen komt een diversiteit aan mensen samen. Elk met hun eigen levensverhaal. Zij geven betekenis aan de tuin en de tuin geeft betekenis aan hun leven. Seifu Kabo, zelf deelnemer van de Tuin op Hofbogen gaat voor GroenGoed in gesprek met deelnemers van verschillende buurtmoestuinen in Rotterdam Noord en Centrum.